Wat is een virus

Virus

 

Een virus is een hoeveelheid erfelijk materiaal (dit kan RNA of DNA zijn), gewoonlijk ingesloten in een omhulsel van eiwit. Een virus is biologisch een bijzonder verschijnsel dat niet tot de levende wezens wordt gerekend omdat het zich niet zelfstandig kan voortplanten en omdat het geen metabolische activiteit vertoont. Voor het voortplanten heeft het virus de hulp nodig van een gastheerorganisme. Een virus koppelt zich aan een cel, en injecteert daarin het eigen erfelijk materiaal. Elk virus kent een specifieke celsoort waarmee de interactie wordt aangegaan; er is een nauwe host range. De eiwitmantel van het virus zorgt er voor dat het virus aan een geschikte gastheercel hecht. Binnen in de gastheercel geeft het erfelijk materiaal van het virus de opdracht om nieuwe virussen te maken. Een virus kan zich alleen vermenigvuldigen als het zich in een levende (gastheer)cel bevindt en leidt in veel gevallen tot de dood van de gastheercel (lysis ofwel het uiteenvallen van de cel dan wel celdood apoptose of necrose) of zelfs de dood van het meercellig organisme waar de cel deel van uitmaakt, al kan een virus ook nuttige genen inbrengen in een pro- of eukaryoot.

Humane virussen zijn bijna zonder uitzondering gemuteerd uit dierlijke virussen, die allemaal gastheerspecifiek zijn voorafgaand aan de mutatie. Ook bestaan er satellietvirussen, die door de geringe genoomgrootte voor de vermenigvuldiging volledig afhankelijk zijn van andere virussen. Antibiotica zijn niet effectief tegen virale infecties. De enige reden waarom soms (in Nederland in nog mindere mate dan in Belgiƫ) antibiotica worden voorgeschreven als iemand een virale infectie heeft, is om te voorkomen dat een opportunistische bacterie-infectie als complicatie optreedt. Het vakgebied dat zich bezighoudt met virussen is de virologie.